Drie vragen aan Lucinda Brand

Lucinda rijdt niet alleen hard op de weg, maar ook off-road (cross) gaat het heel hard. Er zijn weinig sporters in de wereld die op twee disciplines tot de beste in de wereld behoren. KOHS is dan ook trots Lucinda te kunnen ondersteunen. Met de volgende drie vragen proberen we erachter te komen wat het veldrijden zo leuk maakt, waarom Lucinda ook daarin zo goed is en of de overgang tussen weg en veld eenvoudig is.
Wat maakt veldrijden voor jou zo'n leuk onderdeel binnen de wielersport? Het veldrijden is onwijs dynamisch. Het vraagt veel verschillende vaardigheden; explosiviteit, techniek, kracht, uithoudingsvermogen, loopvaardigheden. Elke ondergrond is anders en zelfs in een wedstrijd kan er nog veel veranderen qua omstandigheden. Dit maakt het natuurlijk heel erg afwisselend. Het is een snelle sport je kunt geen moment verzwakken, want wat je laat liggen is moeilijk recht te zetten. Er gebeurt zoveel in het veldrijden waardoor je tactisch het verschil kan maken. Dat maakt veldrijden een heel compleet ‘spelletje’.
Hoe train je op veldrijden en wat is het verschil met de trainingen op de weg? Specifieke cross training doe ik in Alphen (NB). Hier wordt vanaf half augustus t/m eind februari elke woensdag training gegeven, door o.a. de bondscoach. Deze training vindt in en rond het bos plaats. We trainen dan veel op techniek, bochten, zandpassages, op- en afspringen, balken lopen en met de fiets rennen. Deze technische aspecten worden in verschillende rondjes verwerkt. De rondjes rijden we dan op een hoger en soms wedstrijdintensief tempo. Zo heb ik dus al 1x in de week een heel specifieke training, waarin ik de intensiviteit en techniek train die ik nodig heb voor de cross. Vaak heb ik ergens in de week nog 1 of 2 looptrainingen. Ook deze probeer ik dynamisch te houden, door korte versnellingen of het lopen van een paar trappen. Verder is het belangrijk om mijn duurvermogen op pijl te houden, dus gewoon wat ‘saaie’ rustige uren maken blijf ik ook gewoon doen. Welke overgang is het moeilijkst en waarom? Van weg naar veld of van veld naar weg? Ik vind de overgang van de weg naar het veld lastiger dan andersom. Dit komt vooral doordat het wegwielrennen monotoner is. Dan bedoel ik vooral het spelen met de fiets. Bij het crossen moet je fiets lekker los onder je bewegen, sturen met je heupen, losse schouders, na elk bochtje of klimmetje even op de pedalen staan. Tijdens een lange wegrit doe je dit veel minder. Ik vind mijzelf dan weer een beetje de luie renner geworden, die zich door een bocht laat glijden en dan weer ‘rustig door versnelt naar de juiste snelheid’. Als ik dan dus terug stap op de crossfiets en die eerste ritjes door het bos maak, voelt elke bocht vierkant, ben ik mijzelf aan het tegenwerken. Het kost mij echt een paar trainingen om weer echt één met mijn fiets te worden.